Donderdags na het ONK stond altijd een criterium op het programma van de Weissensee. Hoewel de meeste dames (en heren) nog wat moe zijn van de wedstrijd en de daarop aansluitende traditionele bingo in de grote tent van gisteren, werd er toch altijd gestreden bij het criterium. Maar dit jaar wilde de organisatie vernieuwen, en dus werd het vervangen door een mass start over 16 rondes van ongeveer 600m. Er hadden zich veel dames ingeschreven, waardoor er in twee heats bepaald werd welke 24 dames de finale mass start zouden rijden (de beste 12 uit elke heat). Heat en start nummer waren toebedeeld via loting; Ankie en Britt kwamen in de eerste heat terecht, ik in de tweede. We zouden volgens de internationale wedstrijd-regels rijden, wat bij het afgelopen NK mass start en de competitie betekende dat er elke 4 rondes voor punten gesprint zou worden. Maar wij marathonners willen dan vooral weten wanneer de bel voor de sprint klinkt, en als ‘rekenwonder’ kon ik de andere dames van team CENNED vertellen dat die zou klinken als het rondenbord op 13, 9, 5 en uiteraard 1 zou staan. Maar nadat de loze ronde verreden was, hoorde ik de speaker zeggen dat de bel zou klinken met het rondenbord op 12, 8, 4, en 1. Ik was even verbaasd en ging er direct van uit dat hij zich versprak. Ik telde de rondes mee, na 3 rondes klonk er geen bel. Hij had zich dus toch niet versproken, de organisatie hield andere regelementen aan dan die internationaal gelden. Maar gelukkig hadden Ankie en Britt ook in de gaten dat er op andere momenten gesprint zou worden dan ik ze vooraf had verteld. Helaas lukte het beide dames niet om in een tussensprint of eindsprint bij de eerste 3 te eindigen. Ankie had na gisteren nog niet de juiste slag te pakken en moest het peloton laten rijden. Britt kon een klein gaatje vlak voor de finish weer dichtrijden, maar we hadden niet goed bijgehouden hoeveel mensen er voor haar in de sprint zaten die wel of geen punten hadden verzameld. En die zijn juist belangrijk voor de uiteindelijke plaatsing voor de finale. Britt bleef dus nog even in dubio. Na hun heat kon ik mij opmaken voor mijn heat. Het was dezelfde ronde als de ploegenachtervolging, en waar op kunstijs de dweilmachine nog wel eens de uitgetrapte bochten kan repareren kan dat op natuurijs niet. De bochten lagen er niet zo best bij, en ook op het rechte stuk voor de finish moest je een goede lijn kiezen om niet te veel scheuren hoeven te ontwijken. Onze heat begon rustig, maar in de eerste en tweede tussensprint lukte het mij niet om die goede sprintlijn te vinden. Ik pakte geen punten, maar bij de bel voor de derde tussensprint besloot ik alles te geven. Ik reed weg, in de achtervolging op twee andere dames die al ontsnapt waren uit het peloton. De eerste haalde ik bij, de tweede was te ver weg. Vlak voor de finish zag ik haar in mijn ooghoek toch nog voorbij schuiven, maar 2e of 3e maakte me niet zo veel uit; punten zijn immers punten. Ik hield dus net voor de finish mijn benen al stil. En dat was niet zo verstandig. Er kwam nog een dam heel dicht bij, en ik was er niet zo heel erg gerust op dat ik ook echt punten had gepakt. Dus sprintte ik ook nog voor wat ik waard was in de eindsprint, om zo maar hoog genoeg te eindigen en mij te plaatsen voor de finale. Terug op het bankje kon Jurjen mij niet vertellen of ik punten had of niet. Dat bleek wel zo te zijn, en dus had ik mij in ieder geval geplaatst. De B-rijders reden hun mass start, en in de volle overtuiging dat na hun finale de finale van de A-rijders (of misschien zelfs wel eerst de heats) zou worden verreden, liep ik op mijn gemak richting tent. Halverwege die wandeling hoorde ik dat onze finale al weer na de B-rijders zou zijn, dus maakte ik vlug rechts om keert. De speaker riep alle dames om die zich hadden geplaatst, en ook Britt had zich geplaatst. Ook zij had er geen rekening mee gehouden dat die finale zo snel verreden zou worden en kwam dus hard aangelopen. Die finale zelf ging daarna niet helemaal volgens plan; we kwamen niet in de buurt van de eerste 3 bij de tussensprints of de eindsprint. We vinden onze namen terug in de onderste regio van de einduitslag. We genieten nog even na van het zonnetje en maken ons dan op voor weer een goede massage van verzorger Jurjen.
Vrijdags voor onze Alternatieve Elfstedentocht wordt er weer een toertocht georganiseerd. Bijna 1500 rijders en rijdsters vertrekken om 7:00 uur voor hun tocht over 200km. Onder hen ruim 100 deelnemers aan de vijfde editie van Skate4Air, om zo veel mogelijk geld in te zamelen voor onderzoek naar Cystic Fibrosis (taaislijmziekte). Een aantal vrienden van mij is daar al jaren lang nauw bij betrokken en zodoende heb ik vorig jaar al eens een clinic verzorgt aan deze enthousiaste deelnemers. Ook dit jaar heb ik geholpen bij twee clinics en staan er een aantal van die vrienden dus ook aan de start. Het voor mij de dag voor dé wedstrijd, die wedstrijd waar ik de hele zomer en winter hard voor heb getraind. Dus vrijdags begint het bij mij toch al een beetje te kriebelen, en om mijn gedachten te verzetten en nog even het ijs te proeven heb ik beloofd om mijn vrienden een ronde uit de wind te houden. Maar als ik ’s morgens de gordijnen open trek is de groene Weissensee in 1 nacht helemaal wit geworden; er ligt toch zeker 10cm sneeuw in onze tuin. Desondanks besluit ik samen met Ankie en Britt naar het ijs te fietsen. De eerste ronde rijden we samen, het is koud en we kunnen de scheuren en gaten slecht zien door de sneeuw, maar het is een prachtig gezicht (veel mooier dan die groene bergen van de afgelopen dagen al zeg ik het zelf). Na die ronde ga ik op zoek naar mijn S4A-vrienden, die niet veel later voorbij komen. De mannen hebben er al bijna 125km op zitten; het zware stuk van de tocht begint nu. Na een halve ronde komt een van de mannen hard ten val. De rest rijdt door, maar ik blijf wachten totdat hij weer omhoog krabbelt. Samen zoeken we het goede ritme weer, en zo rijden we een paar kilometers rond. Niet veel later stap ik van het ijs af; het is genoeg voor vandaag, nu op naar het huisje om pannenkoeken te bakken. De rest van de middag wordt er rustig aan gedaan, de schaatsen worden geslepen en de tas wordt ingepakt. We gaan op tijd naar bed, maar ik val niet makkelijk in slaap. Voor de zekerheid heb ik twee wekkers gezet, eentje om 5:30, de andere 5 minuten later.
Toch word ik vandaag net voor de wekker wakker. Vlug kleed ik mij aan, en ga alvast even met Ankie een rondje buiten wandelen om te voelen hoe koud het is en om een beetje wakkerder te worden. Zo ver kwam het vorig jaar niet, toen werd de tocht afgelast vanwege de hevige sneeuwval de nacht ervoor. Het begint meer te kriebelen in mijn buik… Terug bij het huisje zien we dat het kouder is dan voorspeld was: -13 ipv -1 tot -6. Brrr, dat is koud, en dus besluit ik een extra laagje onder mijn wedstrijdpak aan te trekken. Als Ankie en ik later naar het ijs fietsen (we moeten het zonder Britt doen, zij gaat vandaag terug naar Nederland omdat ze morgen nog een belangrijke regiocompetitie heeft), roept Alida naar ons dat de therometer in de bus zelfs -18 aan gaf. Zo lang mogelijk hou ik al mijn kleren aan voor de start, maar als de speaker roept “1 minuut voor de start” gaat mijn dikke jas toch echt uit. Veel dames hebben een dun jasje extra aangehouden, ik ook.
Het kanonschot klinkt, en rustig zetten we ons in beweging. De eerste rondes lijken wel een toertocht, het gaat niet hard en om mij heen zie ik dames zich warm proberen te slaan. Mijn eigen tenen voelen meteen al koud aan, net als mijn linker hand die maar niet warm wil worden. Ik wiebel uit alle macht, maar het gevoel wil nog niet terugkomen. Even ben ik bang dat ik straks langs de kant beland met bevriezingsverschijnselen. Maar gelukkig komt het zonnetje achter de bergen vandaan en wordt het langzaamaan toch wat warmer. Het gevoel in mijn linker hand is weer terug, en ook mijn tenen lijken weer ontdooid. Inmiddels is er een kopgroepje ontstaan, en groeit hun voorsprong. Het gaat nog precies zoals we gisteren besproken hadden, maar als de voorsprong ruim 5 minuten bedraagt komt Ankie toch enigszins ongerust vragen of het gat toch niet te groot wordt. “Nee hoor, laat maar rijden” antwoord ik haar, “de wedstrijd is nog lang, we hebben nog geen 100km gereden”. Enkele rondes later zijn er nog maar 2 van de 6 of 7 dames uit de kopgroep over.

Het tempo in het peloton gaat langzaam omhoog en we passeren de 100km-grens. Er rijden weer twee dames weg uit het peloton, ook deze laten we rijden al wordt Ankie toch een beetje ongerust. Ik heb er nog alle vertrouwen in dat het goed gaat komen, en na een ronde halen we die twee weer bij. Er volgt weer een demarrage, en nu begint het bij mij toch ook wel te kriebelen. En niet alleen bij mij, want het tempo gaat weer een beetje omhoog. Het gaatje met de voorste groep wordt kleiner en kleiner, het is al minder dan 1 minuut. We passeren de 125km-grens; een mentaal breekpunt. Nu wordt het echt zwaar, tot ongeveer 175km want daarna begint het aftellen dan weer. Meer dames worden onrustig, er wordt hier en daar geprobeerd een achtervolgende groep op de zetten, maar het lukt niet om een goede groep te formeren. Ik zit veel voorin, spring regelmatig mee, maar als ik van kop af kom valt het peloton weer stil. Dan komt Ankie vragen of ze nog wat kan doen. Ja, en zodra het peloton weer even stil valt rijdt ze door. Ze krijgt niet heel veel ruimte, maar het tempo blijft er wel in. Maar zodra zij weer terug is gepakt valt het peloton weer stil. Moedeloos word ik er van; langzaam begin ik te twijfelen of er wel een kopgroep zal ontstaan die zal gaan strijden om de winst. De omstandigheden zijn niet zwaar genoeg, er staat bijna geen wind en het ijs ligt er prachtig bij. Terwijl voor mij geld: hoe zwaarder hoe beter. Ik heb toch niet een hele zomer hard getraind om in een sprint uit te gaan maken wie de Alternatieve wint?! Sprinten na 200km is heel wat anders, maar met een groot peloton naar de finish rijden is niet mijn droomscenario voor een Elfstedentocht. Langs de kant roept Alida dat ik mij rustig moet houden, en dat het nog wel goed gaat komen. Dat klopt, we rijden de kopgroep terug en de wedstrijd is weer helemaal open. Ankie rijdt nog een paar keer vooruit, de finale staat op het punt om te beginnen, nog 37,5km te gaan. Ik zet zelf eens aan, maar krijg weinig ruimte. Het peloton dunt uit, de kilometers gaan tellen, maar ik voel met (gezien de omstandigheden) nog best fris. Het rondenbord staat op 2, nog 25km te gaan. Nu wordt het toch wel een beetje spannend, ik blijf alert voorin en spring overal mee. En dan ineens zie ik weer een demarrage, Yvonne Spigt zit er bij en ook Sharon Hendriks en Iris van der Stelt. Dit zou wel eens de beslissende groep kunnen zijn, hier moet ik mee zitten. We draaien terug richting de brug en ik kijk opzij; we hebben een klein gaatje, al lijken er nog wel 1 of 2 achtervolgers aan te komen. Met z’n vieren draaien we kop over kop. Bij elke bocht kijk ik op zij, het gaatje wordt groter. De bel klinkt, zouden we dit volhouden? Ik begin af te tellen, maar luister ook goed naar wat anderen toe wordt geroepen. Er komt een groepje dichterbij, hoor ik. Nog 10km te gaan, weer een bocht. Het lijkt mee te vallen, het gat is nog best groot. Maar ik heb geen idee hoe groot; waar is de scheidsrechter met zijn informatie als je hem nodig hebt?! Weer een bocht, is het nu groter of kleiner geworden? Tja, die scheidsrechter met zijn informatie… Nog 5km, nog 4km, nog 3km, de laatste bocht rechtsom. Nog een keer kijken, nee het lijkt er op dat wij mijn z’n vieren uit gaan maken wie de Alternatieve Elfstedentocht wint, en wie er op en naast het podium zullen belanden. Ik heb in ieder geval twee goede sprinters mee, dat wordt lastig. Maar ze zullen we ook niet zomaar laten rijden. Sprinten na 200km is wat anders hou ik mijzelf voor. De laatste bocht naar links, het 1000m-bord, de verzorgingsstraat. Het wordt spannend, iedereen kijkt naar iedereen. Wanneer moet ik de sprint inzetten, kan ik er beter achter blijven zitten of moet ik hem aangaan, ik weet het niet maar het spookt allemaal door mijn hoofd. De finishbogen komen dichter bij, de sprint wordt ingezet. Met al mijn energie probeer ik er voorbij te komen, maar de drie dames rijden bij mij weg. Ik let op de scheuren om mij heen, wil niet vallen, maar het podium is toch eigenlijk al buiten bereik. Met alles wat ik nog in mij heb kom ik er niet voorbij, er rest mij niets anders dan een 4e plek. Hoewel ik er toch even van baal weet ik ook dat er vandaag niet meer in zat voor mij… In het peloton sprint Ankie naar een keurige 12e plek, haar tweede 200km keurig volbracht. We kunnen trots op ons zelf zijn!!
Woensdag vertrekken we al weer naar Zweden, nu moeten we daar nog even niet aan denken. Nu vooral maar eerst even rust.
Birgit