zondag 8 september 2013

Zomaar een rustig duurritje. Of …

Nog minder dan vijf weken te gaan, en dan staat al weer de eerste wedstrijd van het nieuwe marthonseizoen op het programma. En na de mooie trainingsweek met het team mogen de lange, rustige duurritjes in de aanloop naar het seizoen natuurlijk niet ontbreken. En dus stond er vandaag eentje op mijn programma. Eigenlijk samen met een groepje fietsvrienden, maar de mannen krabbelden snel terug toen de weersverwachting slecht bleken te zijn. En toen ik om 9 uur wakker werd van de hevige regen, leek het mij toch wel een verstandige keuze. Maar al na een uurtje stopte het met regenen en toen ik iets voor 11 uur buienradar.nl bekeek zag het er toch gunstig uit. Dus stapte ik uiteindelijk alleen op de fiets voor dat rustige duurritje.

De weg was op veel plaatsen al droog, het zonnetje begon zelfs al te schijnen en dus peddelde ik rustig naar de ringvaart van de Haarlemmermeer. Ik zat nog geen half uur op de fiets toen ik mijn achterwiel wat voelde veren. Dus stopte ik, voelde en baalde: lek. Ontelbaar vaak zit ik alleen op de fiets, en in al die keren had ik nog nóóit één lekke band gehad. Maar ja, eens moet de eerste keer zijn. Gelukkig had ik een reservebandje, een pompje en een gaspatroon bij me en haalde mijn achterwiel uit de fiets. Enkele wielrenners passeerden mij, maar niemand stopte om te vragen of ik hulp nodig had. Dat had ik ook niet nodig, maar ze konden het toch op zijn minst vragen?! Na een paar minuten stapte ik weer op en vervolgde mijn rit. Even schoot de gedacht door mijn hoofd “wat als ik nu weer lek rij, want ik heb geen tweede bandje bij me”, maar al snel zat ik weer lekker in mijn ritje. Voor mij doemde een mannelijke wielrenner op, waarschijnlijk was hij met net als gepasseerd toen ik mijn bandje aan het wisselen was. Heel langzaam kwam ik dichterbij, haalde hem in en groette netjes. Hij zei groette niet terug, zoals de meesten overigens, maar pikte wel aan in mijn wiel. Ach ja, anders moet ik toch ook in mijn eentje tegen de wind op boksen. Zo reden we kilometers lang, ik op kop en hij uit de wind in mijn wiel. We draaiden een beetje, nog meer tegenwind, en dus zakte mijn tempo een beetje. Het gaat immers om mijn hartslag en niet om mijn snelheid. Daar dacht hij duidelijk anders over, en passeerde mij. Maar ook hij vergistte zich in de wind, en in de kilometers die volgden  bleef hij 100 meter voor me rijden. Mijn dieseltje was inmiddels opgewarmd, en dus kwam ik toch weer dichterbij, en passeerde hem uiteindelijk weer. Hij sloot weer aan, maar in het drukke verkeer was ik toch wat brutaler dan hij dacht en ‘loste hem’.  Een triomfantelijk gevoel maakte zich meester van mij en ik trapte verder. Niet veel later moest ik stoppen voor een stoplicht. Ik hoorde achter mij  schoenen uit de pedalen klikken, en onbewust zette ik even extra aan toen het licht op groen sprong. Al snel reed hij me voorbij, maar bleef steken op een paar meter. Hij keek een keer om, en niet veel later sprintte hij weg. Ah, die is ook echt aan het trainen! Maar het was een schijnbeweging, want in de kilometers die volgende deed hij het niet nog een keer. En wederom werd het gaatje kleiner, haalde ik hem in en sloot hij aan in mijn wiel. Ja hoor, daar gaan we weer… Ook hij moest en zou deze dame voor blijven, want al snel werd ik weer ingehaald door hem. Hij keek een paar keer achterom, even twijfelde ik. Toch pikte ik uiteindelijk aan, en hij schakelde een tandje bij. De wind kwam inmiddels van achteren, en dus schakelde ik ook een tandje bij. Ik was nu toch ook wel getriggerd en wilde niet meer lossen. Mijn hartslag steeg en zo eindigde mijn rustige duurritje toch iets intensiever. Maar ja, dat is dan toch de topsporter in mij. Was dat het ook bij die mannen, of was het bij hun gewoon hun ego?

Birgit